De toekomst van ons fonds

Nieuwsbrief werkgevers - oktober 2019

Uw werknemers bouwen pensioen bij ons op. Maar blijft dat zo? Voorzitter Hijlke Hijlkema legt het aan u uit.

“Ons fonds bestaat sinds 6 december 1960”, zegt de voorzitter. “We hebben nu ruim 1.100 premiebetalende werkgevers. Zij regelen via ons het pensioen voor bijna 5.000 werknemers. En we hebben ruim 2.700 mensen die pensioen van ons krijgen. Daarnaast zijn er nog zo’n 10.000 mensen die pensioen bij ons hebben staan maar niet meer in de sector werken.”

Rijn- en Binnenvaart staat er financieel goed voor. “Tien jaar geleden hadden we nog een belegd vermogen van 400 miljoen euro en een dekkingsgraad van 90%. Nu staat de teller op 1,1 miljard euro bij een dekkingsgraad van 112,2% eind september.”

Blijft het pensioenfonds de pensioenregeling uitvoeren?
“Dat hangt af van de uitslag van de representativiteitstoets die in mei 2020 wordt gedaan. En van het besluit dat de minister van Sociale Zaken daarna neemt. Is minder dan 50% van alle werknemers in loondienst bij een werkgever die lid is van de werkgeversorganisaties Koninklijke  BLN-Schuttevaer of het CBRB? Dan trekt de minister de verplichtstelling in. Maar dat doet de minister niet zolang er serieuze bezwaren zijn. Bijvoorbeeld als de rechten van de (gewezen) deelnemers in het gedrang komen.”

Wat is de verwachting?
“Bij de laatste toets in 2018 bleef het percentage steken op iets meer dan 40%. De werkgevers- en werknemersorganisaties verwachten dat het bij de toets in mei 2020 nog steeds te laag zal zijn. We houden er dus ernstig rekening mee dat de verplichtstelling op termijn verdwijnt. Het risico is dan dat ongebonden werkgevers de deelname in het pensioenfonds kunnen beëindigen. Daardoor wordt het draagvlak minder en de uitvoeringskosten per deelnemer stijgen. Dan kan ons fonds de uitvoering van de pensioenregeling niet voortzetten.”

Zijn er wel gesprekken?
“Ja, de werkgevers- en werknemersorganisaties praten samen over een nieuwe pensioenregeling. Een regeling die minder afhankelijk is van een verplichtstelling. Zij willen niet dat de minister de verplichtstelling intrekt zolang ze nog in gesprek zijn. Of zolang er nog geen nieuwe pensioenregeling voor onze bedrijfstak is. 

Natuurlijk bekijken wij - op verzoek - of wij die nieuwe, vrijwillige pensioenregeling kunnen uitvoeren. Zo niet, dan moeten we nadenken hoe we verdergaan. Het meest waarschijnlijke is dat we de pensioenaanspraken overdragen aan een andere pensioenuitvoerder en dan ophouden te bestaan.” 

Is het tij te keren?
Hijlke Hijlkema: “Dat kan alleen als meer werkgevers zich aansluiten bij een van de werkgeversorganisaties. Iets wat ik, maar ook die organisaties, graag zie gebeuren. Het is jammer dat de lat voor pensioenfondsen zo hoog ligt. Een representativiteit van 40% is voor een bedrijfstak als de onze helemaal niet zo slecht. Kijk naar politieke partijen en of publieke omroepen: daarvan zijn veel minder mensen lid.

Stel, we zouden aan werkgevers en werknemers vragen of ze de verplichtstelling ondersteunen. Ik ben ervan overtuigd dat de meerderheid dat doet. Dat blijkt ook uit onze contacten. En uit het feit dat veel werkgevers vrijwillig deelnemen, als hun activiteit niet onder de verplichtstelling valt. Denk aan veerdiensten, havensleepdiensten en walmedewerkers. Zij staan over het algemeen positief tegenover het pensioenfonds. Dat vind ik bemoedigend.”